Ds. Fride Bonda
Fride op de fiets
Ds. Fride Bonda
Waar ben je geboren en opgegroeid?
Ik ben in Dordrecht geboren en heb daar gewoond tot mijn vijfde jaar. Mijn eerste herinneringen gaan terug naar de haven, de geur van geteerde touw en het gekabbel van het water. Eerste ervaringen spelen een rol in je verbeelding. Sommige bijbelverhalen waren in mijn jonge hoofdje gesitueerd rond het huis waar ik woonde: het verhaal van de verloren zoon speelde wat mij betreft af op de Singel in Dordrecht, met druk verkeer. Dat heeft heel lang standgehouden en dat kan natuurlijk helemaal niet. Mijn vader was predikant en na Dordrecht verhuisden we naar Stiens in Friesland.
Hoe was de gezinssamenstelling?
Ik ben de jongste van zes kinderen. Twee jongens en vier meisjes. Als kinderen van de dominee werd er op je gelet en dat is heel bepalend voor mijn leven geweest. Ik heb me aangepast aan verwachtingen en dat heeft me lang het gevoel gevoel gegeven dat ik niet ‘echt’ ben. Ook speelde mee dat ik, in het gezin met zes eigenwijze kinderen niet lastig wilde zijn voor mijn moeder.
Wat zijn belangrijke gebeurtenissen die je herinnert uit je jeugd?
Een gevoel van fysieke ruimte. Wij woonden aan de hoofdweg en als je die uitliep was er ruimte en natuur. Je kon prachtige zonsondergangen zien dat was een sensatie. Ook het buiten zijn, slootjespringen, kievitseieren zoeken en de grutto’s zien dat was prachtig! Ik vond het erg leuk dat mijn oudste zoon voor zijn afstuderen een scriptie heeft geschreven over het verdwijnen van de grutto in het landschap.
Heb je mooie- en minder mooie herinneringen uit je lagere schoolperiode?
Ik was een verwend nest en mocht altijd boodschapjes doen omdat ik de beste van de klas was. Soms kon ik koppig zijn naar de onderwijzer. Ik kan me van twee keer herinneren dat hij mij onuitstaanbaar vond, maar daar was ik me als kind nauwelijks van bewust. Verder vond ik spelen erg leuk en had een redelijk onbezorgde jeugd.
Welk voortgezet onderwijs heb je gevolgd?
Mijn vader wilde dat ik naar het gymnasium ging, maar ik wilde naar een andere school waar vriendinnen ook heen gingen. Het werd toch het gymnasium. Ik was de vierde uit het gezin die naar het gymnasium in Leeuwarden ging en ik werd vergeleken met de hyperintelligente broer en zus. Er werd veel van me verwacht. Ik was in die tijd erg chaotisch en stuurloos. Het leren ging niet goed en in de vierde klas had ik er genoeg van (ik was al een keer blijven zitten) toen ben ik naar de Havo gegaan. De leerstof had ik allemaal al gehad, maar ik vond het prima. Daarna heb ik een lerarenopleiding Nederlands en Gezondheidskunde gevolgd. Daar heb ik veel geleerd, maar ik voelde er niet voor om voor de klas te staan.
Wat bracht je tot het besluit om theologie te gaan studeren?
Ik heb er nooit van gehouden om domineesdochter te zijn. Mijn vader was niet heel strenggelovig; we mochten bijvoorbeeld ’s zondags veel dingen doen, zwemmen in natuurwater, schaatsen op natuurijs, zodat mensen niet voor je hoeven te werken. Huiswerk maken mocht dan weer niet. Mijn vader was vooral dominee en weinig vader. Toen ik studeerde in Leeuwarden, woonde ik naast de kerk en als ik dan ’s zondags die kerkklokken hoorde; vreselijk. Ik voelde me schuldig als ik niet naar de kerk ging.
Met een vriendin ben ik een keer naar het klooster De Achelse Kluis in Valkenswaard gegaan. We wilden verkennen wat geloven voor ons kon betekenen. Daar werd een andere, religieuze laag in mij geopend. Het was een heel bijzondere ervaring en ik ben toen korte tijd heel vroom geweest. Maar het vrome werkte niet; dat was niet mijn vorm. Toen heb ik, intuïtief, ervoor gekozen om theologie te gaan studeren bij de VU in Amsterdam. Ik had het idee dat ik me in die richting goed verder kon ontwikkelen. Dat kon toen omdat de basisbeurs beschikbaar was. In Amsterdam ging de vroomheid weg en openden zich nieuwe horizonnen; er kwam een innerlijk vrijheid voor terug. Er waren in Amsterdam veel verschillende kerken, dat was heel inspirerend. In de Nicolaas kerk en de Dominicus Kerk heb ik veel indrukwekkende vieringen bijgewoond. Daar heb ik de liefde voor de liturgie gekregen.
Wat inspireert je het meest in je vak?
De taal! Het Hebreeuws heeft mij heel veel gegeven. Eerst vond ik het saai, maar uiteindelijk na intensieve studie wordt het geweldig. Het is doorbijten om een vreemde taal te leren, maar zo’n oude taal opent andere lagen in woorden die overbekend voor me waren. Alle heilige teksten raken aan de grenzen van wat zegbaar is en dat maakt een trilling in me wakker. Uiteindelijk heb ik me verdiept in de wijsheid theologie, kort gezegd spelen waarnemingen van het leven van dieren in de natuur en het alledaagse daarin een belangrijke rol. Voor mij is het goddelijke een mysterie. In gesprek met elkaar kun je verkennen welke taal bij je past. Daarom vind ik de gesprekken rond Oude Verhalen zo mooi: hoe vertellen mensen over hun ervaringen? Oude woorden blijven krachtig als je ze kunt invullen met je eigen levenservaringen. Dat hoeven niet altijd vrome woorden te zijn. Het is belangrijk om altijd vragen te blijven stellen, ‘begrijp ik wat er staat? En als ik het niet begrijp, wat kan dan de betekenis zijn van dit woord, dit verhaal?’ Naar mijn idee gaan joodse rabbies daar beter mee om; zij gaan met de oude verhalen in gesprek, ze vechten er mee tot ze begrijpen wat het hun te zeggen heeft.
Wanneer en waar heb je Roel ontmoet?
Bij de studie theologie in Amsterdam. Wij waren al wat ouder dan de andere studenten. We hadden niet gelijk een band, dat ontstond in het tweede jaar. Na de lerarenopleiding ervoer ik de Vrije Universiteit als een soort thuiskomen, het voelde heel vertrouwd. De meeste studenten theologie hadden een gelijkgestemde achtergrond en daardoor hoefde je elkaar bepaalde dingen niet uit te leggen. Ook was er een bepaalde humor; ik heb echt verschrikkelijk gelachen dat eerst studiejaar. Roel was leuk om mee te praten; hij opende voor mij een horizon in anders denken. Ik vind hem een mysticus. Hij komt uit een andere gezinscultuur, waar liefde en vertrouwen was. Van hem en zijn ouders heb ik geleerd wat liefde is. Wij zijn in 1990 getrouwd in de Keizersgracht kerk. Het was voor mij een belangrijk ritueel, omdat er zoveel mensen uit onze levens bij elkaar waren. In 1992 was ik klaar met de studie en werd ik predikant in Lichtenvoorde. Achterhoekers stellen geen vragen, voor hen was geloven: aannemen wat je overgeleverd is. Terwijl ik overal vragen bij stelde: wat is ons verteld en welke betekenis heeft dat en welke betekenis niet meer? Na vijf jaar was het tijd dat we daar weggingen. Als invaller in Amersfoort bij een basisgemeente merkte ik dat de mensen net zoveel vragen hadden als ik, dat gaf ruimte om te verkennen en verder te groeien. Ik heb ruimte nodig en ben een zoeker. Ik gebruik in mijn overwegingen geen woorden die ik niet begrijp. Van het boeddhisme heb ik geleerd dat je niet alles kunt weten en dat je tijd nodig hebt om gebeurtenissen in het leven te begrijpen; zo heb ik tijd nodig om sommige woorden te begrijpen. Na drie jaar Amersfoort werd ik predikant bij de remonstrantse kerk in Zwolle. Daar was ruimte in denken, maar minder ruimte voor nieuwe vormen. Men hield graag vast aan een vertrouwde liturgie. Later, toen we meer aan elkaar gewend waren, was er ruimte voor verandering.
Hoe breng je je vrije tijd het liefst door? Welke hobby’s heb je?
Het liefst breng ik mijn vrije tijd door in de natuur met wandelen en fietsen. Ook vind ik het roeien op de Eem heel fijn en dat doe ik nu zeven jaar. Verder ben ik dol op wol. Op Texel, waar we onlangs waren, heb ik een schapenvacht gekocht bij boer Jens in Oosterend. Verder vind ik het leuk om wol te spinnen en mooie vesten te breien. In 2010 heb ik een reis naar Iona gemaakt. Daar is een oud klooster waar ze de oude Keltisch-christelijke cultuur verbinden met het leven nu. Verbinding met de natuur is aanwezig in de taal van hun liturgie.
Wat zijn belangrijke gebeurtenissen in je leven?
Als eerste de ervaring van liefde met Roel en het baren van de kinderen. Een minder leuke ervaring had ik de laatste jaren in Zwolle. Ik heb aan den lijve ervaren wat het met je doet als je opzij geschoven wordt en dat je stem niet gehoord wordt; dat je elkaar niet begrijpt en dat verhoudingen zo scheef kunnen groeien door een verandering in de kerkenraad. Het positieve ervan is dat ik een nieuwe stap gezet heb en nu bij jullie ambulant predikant ben geworden; semi-ambulant, omdat er nog een tijdje aan vast is gekomen. De functie in de Vredekerk ervaar ik als verzoenend. Ik vond het spannend in Soesterberg predikant te worden, omdat ik vrijzinnig ben. Maar ik merk dat het geen rol speelt als je aandacht hebt voor wat mensen beweegt. Ook merk ik dat mensen bij de gespreksmiddag nieuwsgierig zijn naar andere manieren van denken en geloven; dat vind ik leuk. Een andere belangrijke gebeurtenis is de ziekte van Roel. Hij heeft longkanker en dankzij medicijnen is de ziekte voorlopig niet actief; dat kan ieder moment anders worden. Daardoor is onze levenshouding anders geworden; we leven best intens, we doen wat we belangrijk vinden. Zo hebben we in 2022 een pelgrimstocht naar Santiago de Compostella gemaakt. Zo’n tocht wordt gaandeweg een metafoor voor je leven: verkeerd lopen, keuzes maken over welk pad je gaat, je eigen manier van lopen hebben, mensen ontmoeten, afscheid nemen, enz. We leven in een intensiteit.
Hoe blijf je gemotiveerd als predikant?
Het verkennen van nieuwe inspiraties en de ruimte ervaren om daarvan te delen met leden van de gemeente.
Wat is je lievelingstekst en/ of lied?
Deuteronomium 30: 11-14
De geboden (woorden) die ik u vandaag heb gegeven, zijn niet te zwaar voor u en liggen niet buiten uw bereik. Ze zijn niet in de hemel, dus u hoeft niet te zeggen; “Wie stijgt voor ons op naar de hemel om ze daar te halen en ze ons bekend te maken, zodat wij ernaar kunnen handelen?” Ook zijn ze niet aan de overkant van de zee, dus u hoeft niet te zeggen: “Wie steekt de zee voor ons over om ze daar te halen en ze ons bekend te maken, zodat wij ernaar kunnen handelen?” Nee, die geboden (woorden) zijn heel dicht bij u, in uw mond en in uw hart; u kunt ze volbrengen.
Lied: 833
“Neem mij aan zoals ik ben...”
Wat wens je de gemeente van de Vredekerk toe?
Een prachtige naam heeft de kerk en ik wens de mensen Vrede toe, groei en nieuwsgierigheid om de ruimte van geloven en leven met elkaar en in de wereld te verkennen. Ik zou het mooi vinden als mensen zich vragen blijven stellen als: wat betekent dit verhaal, dit woord, deze gebeurtenis voor mij: waardoor word ik geraakt en wat doet het met mij. Volgens mij blijf je dan een mens, die met aandacht in het leven staat.
|